Leesclub met mezelf op mijn schouder
‘Ik denk dat ik naar huis ga.’
‘O, voel je je niet lekker?’
‘Ja, ben gewoon ontzettend moe. Het heeft geen zin zo.’
‘Lekker naar huis, meis. Gewoon doen.’
‘Ja, thanks. Fijne avond.’
Ik spreek de thanks niet eens op zijn Engels uit. Het is meer een verwijzing naar dat ene spelletje van vroeger, waarbij tanks elkaar van een afstand moesten neerschieten. Inclusief een Amsterdamse ‘t’. Tènks.
Doodmoe
Ik staar wazig voor me uit en probeer geïnteresseerd te kijken. Wat ben ik moe, zeg. Ik hoor bijna niets. Ik viel net tijdens college ook al bijna in slaap, maar misschien kwam dat doordat het over Max Havelaar ging. Geen kwaad woord over dat boek, verder.
‘Dus, wat vonden jullie beter of misschien… prettiger? Voorgedragen of op papier?’
De poëziebundel ligt in mijn schoot en ik probeer na te denken over de vraag. Ik denk dat ik papier prettiger vind, omdat je dan ook dingetjes kan teruglezen en een structuur ziet ontstaan in het gedicht die je nauwelijks vindt in een voorgedragen versie. Niet dat ik hier mijn mening ga zitten geven, of zo. Ik heb de groep gelezen en heb geen zin om aan hun meningen bij te dragen. De helft van de tijd erger ik me toch aan hun antwoorden.
Body check
Ik doe een soort body check bij mezelf terwijl mensen door blijven discussiëren over papier of spraak. Ben ik moe? Check. Draaierig? Nope. Watten in je hoofd? Nope. Niet overprikkeld, gewoon moe, hoewel ik denk dat het niet veel scheelt voor ik overprikkeld zou worden. De bureaustoel waar ik op zit, met scheve wielen die niet luisteren naar wat ik wil, irriteert mij al mateloos. Dat gebeurt normaal niet zo heel snel. Verder is de kachel, wat in feite gewoon een airco is die warme lucht blaast, strontirritant, aangezien die recht naast mij staat. Het geluid én de stromende lucht irriteren me.
Wat mij zo raakte was de manier waarop ze die klopjes gebruikte bij de voordracht…
Duivel versus engel
‘Je hoeft niet te blijven, hè.’ Ik schrik op, en naast mij, op mijn schouder, zit een duiveltje. Of… is het een engeltje? Ik kan het niet zo goed zien. Ik denk aan Elvis’ Devil in Disguise en grinnik oncharmant in mezelf.
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik bedoel… wat doe je hier nog? Je hebt het niet naar je zin, bent moe, moet nog een lang stuk reizen… Wat doe je hier nog?’
Ja, en aan het eind gebruikt ze er drie, in plaats van twee. Wat kan dat betekenen?
‘Nou, verplichtingen. Ik ben wel van de commissie hier, hè. Bovendien, het is toch best leuk, poëzie bespreken.’
‘Leuk? Vind je het leuk?’
‘Nou, nee, niet echt…’
Ik hoorde ergens dat drie een magisch getal was. Of heilig. Voor die klopjes.
‘Heb je niet al alles voorbereid? Boodschappen gedaan, stoelen klaargezet, eten en drinken opgesteld, thee gezet, etc.? Is het niet een keertje klaar?’
‘Ja, maar…’
‘Nee. Daarom vraag ik het je nog maar een keer: wat doe je hier nog?’
Dus in feite staan die klopjes voor het terugkerende element, waar het gedicht ook over gaat.
‘Ik denk dat ik naar huis ga.’
‘O, voel je je niet lekker?’
Denise is een HSP en studeert aan de Universiteit Utrecht. Ze geniet daarvan en leeft het leven ten volle. Denise deelt haar rijke belevingswereld hier om te laten zien dat de wereld niet plat is, zeker die van een hooggevoelige niet. Ze nodigt je uit om te lezen, mee te gaan en te kijken wat je herkent. Vertel, deel en maak hooggevoeligheid gewoon.
Tip
Herkenbaar en komt het binnen? Misschien ervaar je wat Denise beschrijft regelmatig. Want veel hooggevoelige mensen geven aan dat als ze het gaan herkennen, ze ook merken dat ze er last van hebben. Hoe zorg je dat je niet overprikkeld raakt van alles wat je waarneemt? Hoe adem je en kom je tot rust? Voor dit soort vragen kun je natuurlijk contact met ons opnemen, en je kunt ook even in de webshop kijken of er bijvoorbeeld een boek is om te lezen of e-learning om te doen waar en wanneer jij zelf wilt.